Opname tips
Spelen met akoestiek
De klank van een akoestisch instrument is in feite niet los te denken van de ruimte waarin het bespeeld wordt.
Sterker nog, een instrument zal anders klinken naarmate de ruimte rondom dit instrument wijzigt.
Wij techneuten zijn vaak geneigd (door technieken als close-miking) een instrument te isoleren uit haar omgeving, om het vervolgens opnieuw te voorzien van een door ons bedachte, elektronische variant op die ruimte.
Maar ook zonder gebruik van high-tech apparatuur bestaan er een aantal (oude) kunstjes om te spelen met de klank van een instrument en de akoestiek van een opnameruimte.
Vooral (zang)stemmen, blazers en (akoestische) gitaren lenen zich goed voor deze toepassingen.
Wanneer je een elektrische gitaar opneemt kun je bijvoorbeeld spelen met de lengte en klank van het geluid door naast de microfoon die direct voor de luidsprekerkast staat op
verschillende afstanden een tweede of eventueel derde microfoon te plaatsen.
Veel méér microfoons kan ook maar dan ben je waarschijnlijk meer bezig de band te imponeren dan ambachtelijk de gitaar te registreren.
De afstand tussen de luidspreker en de extra microfoons bedraagt meestal zo'n 30-350 cm en/of 5-10 meter.
Deze extra microfoons kunnen het gitaargeluid aandikken, zowel in duur als in klank, omdat je het mengt met het directe geluid van de eerste microfoon. Door het gebruik van de Pan, waarbij direct geluid en latere reflectie uit elkaar gezet worden, ontstaat bovendien een heel breed maar toch natuurlijk effect.
Fasefouten liggen bij deze constructie uiteraard op de loer, maar daar ben je (met jouw oren) zelf bij.
Een ander bizar effect is het plaatsen van een extra condensatormicrofoon voor de snaren van de elektrische gitaar (door met een plectrum te spelen wordt het effect nadrukkelijker). Door dit akoestische' geluid te mengen met het versterkte gitaargeluid (versterker op flinke afstand plaatsen) ontstaat een apart, ritmisch totaalgeluid.
Een ander kunstje om ruimte te creëren is het geluid van bijvoorbeeld een sologitaar een flinke ruimte in te sturen (kerk, sporthal) en de reflecties, de galm dus, apart op te nemen.
Dit kun je later weer mengen met het origineel waardoor onverwachte klanken zullen ontstaan.
Dergelijke effecten kun je ook bereiken bij het opnemen van de blazers. Steek een doorsnee microfoon in een trompet, trombone of sax en het resultaat is meestal niet om aan te horen. De instrumenten klinken veel te direct, 'leven' niet en lijken verdacht veel op hun elektronisch evenknie uit de synthesizer.
De oplossing is betrekkelijk eenvoudig, alles wat je nodig hebt is een ruimte met voldoende galm.
Desnoods zelf te bouwen door een flinke ruimte (vanaf zo'n 4 bij 10 meter, maar liever groter) af te werken met zo veel mogelijk hout. Hout, in al haar verschijningsvormen, zorgt namelijk voor een goed gemiddelde tussen reflectie en absorptie van geluid en klinkt daardoor zeer neutraal.
Plaats de blazers in een dergelijke ruimte in een halve cirkel, zet de microfoons op ongeveer 30 cm van de instrumenten en plaats een stereomicrofoon (of X-Y danwel ORTF) op een afstand van enkele meters (tegenover de blazers dus).
Wanneer je daarna de blazers enigszins 'breed' plaatst in het stereobeeld en het galmeffect toevoegt ontstaan spetterende partijen. Een dergelijke opname hoeft niet onder te doen voor de betere elektronische galm.
En dan de stem.
Al vele jaren zijn we gewend om zangpartijen op te nemen op zo'n 15-25 cm afstand van een flinke condensatormicrofoon, meestal een Neumann of AKG. De opname zelf wordt zo 'droog' mogelijk op de multitrack gezet om daarna in de mixdown te worden voorzien van een of andere galm. Niks mis mee, maar we creëren zo wel een soort 'standaard' geluid.
En al onze grote voorbeelden, op welk gebied dan ook, zijn niet ontstaan door het volgen van een standaard.
Ik pleit dus voor variatie en creativiteit. Wijk vaker af van je standaard patroon. Er zijn genoeg studio's die beschikken over een voortreffelijke akoestiek in de opnameruimte, maar hiermee te weinig doen bij het opnemen van de stemmen.
Trek eens 'n al lang vergeten microfoon uit het rek en durf eens te spelen met de akoestiek van de ruimte.
Gebruik desnoods twee microfoons, maar ga op zoek naar een hernieuwde balans tussen stem en ruimte.
More On The Floor
In de praktijk passeren opnametechnici de dagelijkse opnameproblemen met het gevleugelde begrip "We'll fix it in the mix".
Ogenschijnlijk briljant, omdat je daarmee al die problemen naar achter in het opnameproces kunt verschuiven. Maar zaken als akoestiek, microfoonkeuze en -plaatsing kun je achteraf niet meer beïnvloeden! Bovendien, waarom zou je jezelf (en je klant) opzadelen met allerlei reparaties in de mixdown ?
Een digitale galm, of toonregeling bijvoorbeeld suggereert die optie wel, maar de uitkomst is (kwalitatief) wezenlijk anders.
Daarom introduceer ik een nieuw begrip: "More On The Floor". Waarmee ik bedoel, dat je op de opnamevloer maximaal je mogelijkheden moet benutten. Je krijgt immers geen 2e kans!
Als de klank van het instrument, versterker of stem niet goed is, neem dan een andere microfoon, overweeg een andere plaatsing, of pas de akoestiek aan. Gebruik desnoods andere versterkers of instrumenten.
Zaken die op dat moment dus nog mogelijk zijn, want later, in de mix, valt hieraan niets meer te 'fixen'.
More on the floor dus.
Met enige regelmaat komt de vraag binnen, hoe je een (kleine) ruimte zodanig kunt ombouwen, dat er
voldoende geluidsisolatie (van binnen naar buiten en v.v.) plaats vindt.
Het antwoord daarop is de Doos In een Doos constructie.
Zelfs als je in een rijtjeshuis of flat woont, is het mogelijk een geluidsreductie naar je omgeving van zo'n 30-70 Db te behalen. Voldoende om met een bandje in de ruimte te kunnen spelen of opnemen, zonder dat de buren gek worden.
Moet de drummer zich trouwens wel inhouden, of electronisch/midi spelen.
Principe
Het principe van een 'doos in een doos' betreft het gegeven dat in een bestaande ruimte een binnen-constructie gebouwd wordt die NERGENS de bestaande constructie raakt.
Meestal begin je met het opzetten van de muren. Die kunnen van gasbeton of (dubbele) gipsplaat zijn. Gebruik je dubbele gipsplaten, breng dan in de tussenruimte glaswol aan. Kit dit goed af, zodat je niet jarenlang last hebt van de stank van glas- of steenwol.
De nieuwe muren staan gemiddeld 20 cm van de bestaande muren af, daartussen kun je glas- of steenwol aanbrengen. Deze afstand kan variëren naar mate de mogelijkheden ruimer of krapper zijn.
De nieuwe binnenmuren rusten op rubbers, zodat de eigenlijke muur vijf centimeter boven de vloer 'hangt'.
Je moet uiteraard voor een stevig verband zorgen.
Ben je daarin niet thuis, vraag dan een vakman om advies!
De binnenmuren kun je beplakken met stevig tapijt.
Breng, voordat je dit doet, eerst voldoende stroomcontacten en de multikabel aan.
Uiteindelijk kun je de binnenmuren afwerken met (een combinatie van) hout, steenstrips, spiegel, etc.
In de nieuwe binnen-constructie komt een goed sluitende deur, hangend in rubbers, die naar binnen opent. De ruimte die je hier tussen de oude en nieuwe muren ziet, kun je afwerken met dikke lagen rubber.
Gebruik geen hout of steen, want die geven contactgeluiden uitstekend door.
De deur kun je voor extra isolatie nog afplakken met tapijt of kurk.
Binnen de nieuwe constructie kun je desgewenst opnieuw een 'doos in een doos' maken, maar nu voor het drumhok. Het harde geluid van een drumstel is bijna niet te isoleren, omdat vooral de lage frequenties van de kick overal 'doorheen' gaan.
Als je buiten een discotheek luistert, is het altijd de kick die het meest hoorbaar is. Deze frequenties kun je dus niet zo maar dimmen, je hebt (meerdere) akoestische vallen (absorbers) nodig die deze specifieke frequenties absorberen. Deze akoestische vallen maak je niet eenvoudig zelf, maar ze zijn wel te koop bij de akoestiekspecialist. O.a. Bax-shop verkoopt alles op het gebied van absorbers, basstraps en diffusors. Met dit materiaal kun je de studioruimte en controlroom helemaal finetunen. Noodzaak, echt waar.
Boven en onder
Op de bestaande vloer plaats je nu polystyreenplaten, die plm. 6 cm hoog zijn.
Daarmee steken ze dus net iets boven de onderkant van de muren uit.
Werk gaten of kieren wederom goed weg met steenwol of purschuim.
De polystyreenplaten werk je af met gewone vloerplaten. Ga je ook drums gebruiken, maak dan vooral werk van de vloer, want de meeste contactgeluiden worden via de vloer overgedragen. Plaats onder de drumkit ook nog een flink vloerkleed, hoe dikker, hoe beter.
Op deze platen komt de uiteindelijke vloerbedekking, wederom het liefst een stevig en dik type.
Dan het plafond, dat komt op de nieuwe binnenmuren te hangen.
Plaats elke 50 cm dwarsbalken, en niet aan de onderzijde de gipsplaten tegen de balken.
Zorg ervoor dat het een stevig, goed dragend geheel is!
Plaats gelijk stroomcontacten, maar denk er aan dat het geen geluidslekken worden.
Elke kier doet afbreuk aan het principe. Dus altijd OPbouw, nooit INbouw ! Bij inbouw verminder je de dikte van de muur en daarmee de geluidsisolatie.
Licht
Het is heel goed mogelijk om aan één of meerdere kanten ruiten op te nemen.
Gebruik dubbel- of driedubbel glas, met een hoge geluidsisolerende werking.
Ook hier geldt: geen kieren.
Als het kan gebruik je dubbelglas waarbij de afzonderlijke platen in een hoek van 5 a 10 graden staan t.o.v. elkaar, zo voorkom je hinderlijke reflecties. De glasruit kun je gemakkelijk zelf plaatsen, bestel op maat Dik glas, en breng het onder de juiste hoek aan in het kozijn.
Lucht
Voor de aan- en afvoer van lucht zijn speciale, geïsoleerde pijpen te koop.
Deze brede pijpen laten wel lucht, maar vrijwel geen geluid door. Je kunt een luchtstroom forceren door (stille) ventilatoren te plaatsen, zoals die ook in badkamers gebruikt worden.
Je kunt ook overwegen direct een airconditioner aan te schaffen.
De zwaar geïsoleerde ruimte kan, wanneer er meerdere mensen in werken, bloedheet en benauwd worden, en die warmte kun je niet eenvoudig afvoeren.
Als je hier bij de bouw al werk van maakt, zul je er later veel plezier van hebben. Komt de muziek vast ten goede :)
Controlroom
Als je flink hard wilt afluisteren (wie wil dat nog?) is het verstandig om ook de controlekamer onder te brengen in de nieuwe constructie. Er komt dan een dubbele sluis, en twee aparte kamers voor opnamevloer en controlekamer.
Het voordeel hiervan is in ieder geval dat wanneer deuren naar de opnamevloer even opengaan, er geen geluid de wijk inlekt.
Je totale studio is zo akoestisch afgeschermd van de buitenwereld. Van binnen naar buiten, en van buiten naar binnen!
Kabels
Al bij de eerste stenen die je legt, moet je je afvragen hoe de bekabeling gaat lopen.
Stroom, multi- en midibekabeling moeten al in een vroeg stadium in de nieuwe constructie gelegd worden.
Midi en multikabel op voldoende afstand van de stroomvoorziening. Plaats de stroomkabel zo laag mogelijk bij de vloer, de overige kabels een meter hoger. Leg je ook digitale bekabeling, maak dan de kabel zo kort mogelijk en berg hem voorzichtig en zonder knikken op in de constructie.
Zolang je nog met de muren bezig bent, is het eenvoudig om de bekabeling op de juiste manier in de muren aan te brengen. Bezuinig niet op het aantal stroompunten, hoe méér hoe beter.
Akoestiek
Als de doos eenmaal staat en alle bekabeling aangesloten is, volgt een nauwkeurig onderzoek van de nagalmtijden in de ruimte(s). Je wilt in een (grote) ruimte geen galmtijd die je doet denken aan een oude kerk of sporthal. Dat zou veel versmering van het geluid betekenen. Maar helemaal droog is ook geen optie. Ergens tussen de 0,2 en 0,5 sec. ligt de ideale nagalmtijd. Dat kun je bereiken met dempingsmaterialen. O.a. Auralex verkoopt veel materiaal hiervoor en is ook nog eens keurig afgewerkt.
Kort en goed:
- nieuwe ruimte vrij in bestaande ruimte bouwen
- geen radiatoren
- elke extra laag tapijt etc. helpt vele Db's, zolang er geen geluidslek is
- geen contact tussen binnen- en buitenconstructie (geen muurankers of andere verbindingen)
- goede ventilatie, aanvoer frisse lucht
- stevige en daardoor veilige constructie
Tien don't's for ruimte-akoestiek/monitoring. (video, Engels gesproken) (rechts aanklikken, doel opslaan)